Waar ligt de grens?
Opvoeden van kinderen is een hele uitdaging. Als ouder/verzorger kom je vaak voor momenten te staan waarbij je je afvraagt: “Wat moet ik nu doen of zeggen?” Mag je kind bijvoorbeeld zonder te vragen een snoepje pakken? Mag je kind na veel zeuren toch een uur later naar bed? Mag je kind zelf de televisie aandoen? Als ouder/verzorger bepaal je wat wel en niet mag. Welke grenzen stel je in de opvoeding? In deze folder lees je meer over het belang van het stellen van grenzen en hoe je dat kunt doen.
Waarom grenzen stellen?
Ouders/verzorgers stellen in de eerste plaats grenzen omdat ze bang zijn dat hun kind iets naars overkomt. Veiligheid speelt dus een rol. In de tweede plaats stellen ouders/verzorgers grenzen, omdat ze het belangrijk vinden dat hun kind opgroeit met bepaalde waarden en normen. Ten slotte willen ouders/verzorgers dat hun kind rekening leert houden met anderen. Van nature proberen kinderen hoe ver ze kunnen gaan om datgene voor elkaar te krijgen wat ze zelf willen. Door grenzen aan het gedrag van je kind te stellen, is het voor je kind duidelijk welke regels bij je thuis horen. Zo weet je kind wat hij/zij van je kan verwachten. Grenzen geven dus duidelijkheid en daarmee een gevoel van veiligheid.
Grenzen stellen hoe doe je dat? Het is belangrijk om eerst je partner te overleggen welke grenzen je stelt, zodat je dezelfde regels voor je kind hanteert.
- Geef aan wat je kind wèl mag
Grenzen stellen doe je niet alleen door te zeggen wat je kind niet mag, maar juist ook door te zeggen wat wel mag. Door duidelijk aan te geven wat je kind mag, kun je voorkomen dat je de strijd met je kind moet aangaan.
Het is al twee dagen mooi weer. Moeder heeft Sanne beloofd dat ze morgen een ijsje mag. De volgende dag loopt Sanne met haar moeder naar de ijssalon. Samen bekijken ze de kaart waarop alle ijsjes staan afgebeeld. Moeder zegt: “Sanne, je mag een ijsje uitzoeken onder de € 1,20. Welk ijsje wil je?”
- Nee zeggen en zeggen wat niet kan
Nee zeggen zonder uitleg maakt voor een kind weinig duidelijk. Daarom is het belangrijk dat je het gedrag benoemt wat je niet accepteert en waarom niet. Zorg ervoor dat als je iets verbiedt, je kind je goed hoort. Wat je zegt moet in overeenstemming zijn met je lichaamshouding. Blijf consequent; denk van tevoren na welke grenzen je stelt. Stel geen regels op die je niet waar kunt maken. Dus doe wat je zegt: nee is nee en ja is ja.
Jos en Marco rennen in de huiskamer achter elkaar aan. Vader komt binnen en zegt: “Jongens willen jullie daarmee stoppen, ik moet even bellen”. Jos en Marco blijven door de kamer rennen. Vader zegt: “En nu stoppen! Ga maar naar buiten als jullie willen rennen. Ik heb rust nodig om te bellen.”
- Negeren
Vertel eerst waarom je het vervelende gedrag van je kind geen aandacht geeft. Vervolgens negeer je dit vervelende gedrag, door niet te luisteren of weg te lopen.
Mieke zeurt steeds om een lolly. Moeder zegt: “Mieke, een half uurtje geleden heb je bij de thee al een koekje gehad, daarom krijg je nu geen lolly. Ik vind het belangrijk dat je niet teveel tussendoor snoept.” Mieke blijft doorzeuren, maar moeder besteedt er geen aandacht meer aan. Ze gaat naar de huiskamer en bladert wat in een tijdschrift.
- Apart zetten
Wanneer het niet lukt om het vervelende gedrag van je kind te negeren, kun je je kind even apart zetten. Zet je kind op een niet te gezellige plaats, maar niet langer dan vijf minuten! Vertel waarom je dit doet en ga verder niet in discussie.
Anton zit met zijn eten te spelen. Hij gooit spruitjes naar zijn zusje. Moeder waarschuwt Anton dat hij ermee moet ophouden, maar Anton trekt zich er niets van aan en gaat gewoon door. Vervolgens pakt moeder Anton bij de arm en zet hem op de gang. Ze zegt tegen Anton: “Ik wil het niet hebben dat je met eten gooit. Als jij het niet kunt laten, dan moet je maar even alleen zitten.”
- Aansprekende discipline en positieve aandacht
De bedoeling van straffen is dat je je kind duidelijk maakt dat het een regel heeft overtreden. De straf moet zo snel mogelijk volgen na het moment van overtreden. Probeer een straf te verzinnen die iets te maken heeft met het ongewenste gedrag. Neem bijvoorbeeld iets wat je kind leuk of fijn vindt even af. Overdrijf niet met het straffen. Vergeet niet je kind een pluim of een complimentje te geven als het zich goed aan de regels houdt en dus geen grenzen overschrijdt!
Sophie fietst iedere keer met haar nieuwe fiets midden op de weg. Haar vader herhaalt meerdere malen dat ze aan de kant van de weg moet fietsen omdat het veel te gevaarlijk is. Hij zegt: “Sophie, ik ben bang dat er iets gebeurt, ga aan de kant van de weg fietsen.” Sophie luistert niet en blijft met haar fiets midden over de weg slingeren. Vader pakt de fiets van Sophie en zegt tegen haar dat de fiets pas morgen weer uit de garage mag omdat ze niet luistert.
Nog een paar tips
- Stel samen met je kind regels op, dan voelt je kind zich meer betrokken.
- Pas de grenzen aan gedurende de ontwikkeling van je kind. Bijvoorbeeld het tijdstip waarop je kind naar bed moet, zal naarmate het kind ouder wordt later worden.
- Zet voor kinderen vanaf acht jaar regels op papier. Dit biedt houvast. Voor jonge kinderen kun je de regels met plaatjes uitbeelden.
- Grenzen stellen is lastig, maar vergeet niet dat regels vaak wel acceptabel zijn als ze maar duidelijk en begrijpelijk zijn en consequent worden toegepast.
- Stel niet te veel regels op. Kies een aantal regels die je als ouder écht belangrijk vindt en hou daaraan vast.
- Bespreek de regels vooraf op een rustig moment.
Contact en meer informatie
Voor contact met Jeugdgezondheidszorg van GGD Hollands Noorden bel je 088 01 00 550 (maandag tot en met vrijdag van 8.30-16.30 uur) of mail je naar: ondersteuningjgz@ggdhn.nl
In de gratis GroeiGids app vind je betrouwbare informatie over de ontwikkeling, gezondheid en het opvoeden van kinderen van -9 maanden tot 18 jaar. Of stel je vraag in de GroeiGids chat (voor kinderen tot 12 jaar). Hiermee kun je eenvoudig en anoniem chatten met een jeugdverpleegkundige. Jongeren vanaf 12 jaar kunnen voor meer informatie terecht op JouwGGD.nl