Kleurenblindheid
In het oog zitten cellen waarmee we kunnen zien: staafjes en kegeltjes. Staafjes zijn belangrijk voor het zien in het donker en de schemering. Kegeltjes zijn belangrijk voor het zien bij daglicht en voor het zien van kleuren. Er zijn kegeltjes voor de drie hoofdkleuren rood, groen en blauw. Via deze kegeltjes gaan er signalen naar de hersenen. De hersenen vangen deze signalen op en zorgen ervoor dat je een kleur ‘ziet’.
Bij sommige mensen werken de kegeltjes niet of niet goed. Deze mensen kunnen daardoor niet zo goed verschillende kleuren van elkaar onderscheiden.
Kleurenblindheid is er in verschillende vormen en kan meer of minder ernstig zijn. De term kleurenblindheid is eigenlijk niet goed gekozen. Er zijn maar weinig mensen die geen enkele kleur kunnen onderscheiden. ‘Kleurenzwak’ zou een beter woord zijn. Of ‘verstoord kleurenzien’.
Hoe vaak komt het voor? Ongeveer 4 op de honderd mensen is kleurenblind. Bij jongens komt kleurenblindheid vaker voor (1 op de 12 jongens) dan bij meisjes (1 op de 250 meisjes). Kleurenblindheid is erfelijk, vaak zijn andere familieleden ook kleurenblind. De stoornis is vanaf de geboorte aanwezig. De meeste kleurenblinden zijn rood-groen kleurenblind. Volledige kleurenblindheid is zeldzaam. Wat merk je van kleurenblindheid? Een lichte mate van verstoord kleurenzien is in het dagelijks leven vaak bijna niet merkbaar. Bij rood-groen kleurenblindheid is het moeilijk het verschil tussen kleuren te zien. Bijvoorbeeld het verschil tussen rood, groen, oranje, bruin en geel. Iemand met rood-groen kleurenblindheid ziet wel dat het gras groen is, maar hij/zij ziet niet dezelfde tint als iemand die wel goed kleuren ziet. Hij/zij ziet een bepaalde tint grijs en heeft geleerd om dat groen te noemen.
Zo (rechts) ziet een kind dat kleurenblind is dit plaatje.

Is kleurenblindheid een probleem?
In sommige situaties kan kleurenblindheid een probleem zijn. Voor een aantal beroepen is het belangrijk een goed onderscheid in kleuren te kunnen maken. Bijvoorbeeld als treinmachinist, stuurman, analist of piloot. Verkeerslichten leveren geen probleem op, want rood zit altijd boven en groen beneden. Verschillende kleuren in plaatjes in leerboeken, plattegronden en grafieken zijn soms lastig te zien als je kleurenblind bent. Daarom is het belangrijk dat de leerkracht weet of een kind kleurenblind is.
Kleurenblind en eindtoetsen
Van de centrale eindtoets (Cito) is een speciale zwart-wit versie voor kinderen die kleurenblind zijn. De onlineversie van de centrale eindtoets geeft geen problemen voor kleurenblinden. Hetzelfde geldt voor de eindtoets van ROUTE8. Van de IEP Eindtoets is een zwart-wit uitgave van de opgavenboekjes beschikbaar.
Is behandeling mogelijk?
Kleurenblindheid is een aangeboren stoornis, waar je niets aan kunt doen. Het is dus ook niet te behandelen. Een verwijzing naar een oogarts of opticien (brillenwinkel) heeft daarom in de meeste gevallen geen zin.
Testen op kleurenblindheid
De Jeugdgezondheidszorg van GGD Hollands Noorden test kinderen op de basisschool zo nodig op kleurenzien. Met deze test kunnen we alleen bepalen of een kind wel of niet een verstoord kleurenzien heeft. Een onderscheid maken tussen lichte, matige of ernstige vormen van kleurenblindheid kan niet. Voor peuters is het nog moeilijk om kleuren van elkaar te onderscheiden. Kleurenblindheid vaststellen op de peuterleeftijd kan dus niet. Vanaf 4 jaar kan de test op kleurenblindheid betrouwbaar plaatsvinden.
Tips bij kleurenblindheid
- Vertel de leerkracht dat je kind kleurenblind is. De leerkracht kan hier in de klas dan rekening mee houden.
- Praat erover met je kind. Kleurenblinde kinderen leren zichzelf allerlei trucjes. Soms is het makkelijker om hardop te zeggen dat je niet goed kleuren ziet.
- Plak op kleurpotloden of stiften de kleurnamen.
- Geel, blauw, wit of zwart zijn goede kleuren om een aanwijzing mee te geven. De kleuren rood en groen zijn minder geschikt.
- Als kleuren ook een boodschap inhouden, bijvoorbeeld groen = starten en rood = stoppen, schrijf dan de betreffende woorden erbij.
- Let op opdrachten waarbij een kleurnaam is verwerkt; bijvoorbeeld ‘schrijf alle woorden over waaronder ik een gele streep heb gezet’. Beter is: ‘…waaronder ik een streep heb gezet’.
- Een sterke kleur (bijvoorbeeld knalgeel en knalblauw), veel contrast en goede belichting helpen bij het zien van verschillen tussen kleuren.
Zo (rechts) ziet een bak kraaltjes er uit voor een kleurenblinde die moeite heeft met rood en groen.

Contact en meer informatie
Voor contact met Jeugdgezondheidszorg van GGD Hollands Noorden bel je 088 01 00 550 (maandag tot en met vrijdag van 8.30-16.30 uur) of mail je naar: ondersteuningjgz@ggdhn.nl
In de gratis GroeiGids app vind je betrouwbare informatie over de ontwikkeling, gezondheid en het opvoeden van kinderen van -9 maanden tot 18 jaar. Of stel je vraag in de GroeiGids chat (voor kinderen tot 12 jaar). Hiermee kun je eenvoudig en anoniem chatten met een jeugdverpleegkundige. Jongeren vanaf 12 jaar kunnen voor meer informatie terecht op JouwGGD.nl