Een rondje tegen eenzaamheid: ‘Mijn straatje’

Elk jaar doe ik mijn ronde als collectant voor KWF Kankerbestrijding. Een nobele zaak, want kanker is een ziekte die ons allemaal op de een of andere manier heeft geraakt. Ik krijg jaarlijks een paar straten toegewezen, gecoördineerd door een vrijwilliger in ons dorp, en ik volg mijn route trouw. Er is een straat die er een beetje uitspringt. Er wordt niet veel opgehaald, mensen doen niet altijd open, en soms lijken er vreemde types te wonen, vaak met de gordijnen dicht. “Misschien is deze straat iets voor jou”, zei de vrijwilliger. “Prima”, antwoordde ik. Ik nam de straat over en nu, na vijf jaar, kijk ik er zelfs naar uit.

Bij een van de eerste woningen in ‘mijn straatje’ waar ik aanbel, woont een man van in de veertig. Hij verschijnt in werkkleding aan de deur. In tegenstelling tot een paar jaar geleden is hij nu vriendelijk en open. Indertijd was hij kortaf en vertelde hij me dat er weinig perspectief was voor hem zonder werk, veel conflicten en weinig geld. Maar nu heeft hij een baan in de groenvoorziening en deelt hij graag verhalen over zijn collega’s. Hij drukt me een euro in handen en zegt: “Tja, kanker kan ons allemaal treffen, zeker als ik zo doorga met roken.”

Verderop in dezelfde straat woont een man wiens deur altijd openstaat. Hij herkent me meteen en begroet me met de woorden: “Ah, is het jaar alweer voorbij?” En vertelt me dat hij geen geld heeft en begint zijn slimme boodschappenronde langs de supermarkten uit te leggen. Eerst naar de Lidl voor goedkope zuivel, dan naar de Jumbo voor aanbiedingen zoals ‘2 voor de prijs van 1’. Met weinig geld weet deze man zich slim te redden. Hij geeft aan dat ik volgend jaar weer langs mag komen, want wie weet is er dan wel iets mogelijk voor KWF Kankerbestrijding.

Aan het einde van de straat bel ik aan bij een vrouw van ongeveer veertig jaar. In voorgaande jaren wilde ze graag doneren, maar haar bewindvoerder stond dat niet toe. Ik weet eigenlijk al wat er gaat komen, maar ik besluit een praatje te maken. “Iedereen is vrij om wel of niet mee te doen”, zeg ik. Tot mijn verrassing reageert ze opgewekt: “Het is goed dat ik jou zie.” Ik ben aangenaam verrast. Ze vertelt me dat dit de laatste keer is dat ik haar hier zal tegenkomen. Ze gaat verhuizen naar een plek waar meerdere mensen bij elkaar wonen. “Ik voel me eenzaam hier en ben niet gelukkig, dus nah ja…”, denkt ze hardop. Ik bewonder haar kracht en feliciteer haar. Ze bedankt me enthousiast en dat voelt goed.

Deze ontmoetingen tijdens mijn jaarlijkse collecte herinneren me eraan hoe belangrijk menselijk contact is, zowel tijdens als na de collecte. Het gaat niet alleen om het ophalen van geld voor een goed doel, maar ook om de connecties die we maken en de verhalen die we delen. Laten we niet vergeten om af en toe bij onze buren aan te bellen, de gordijnen open te schuiven en te vragen: “Hoe gaat het eigenlijk met jou?” Een klein gebaar kan een groot verschil maken in het leven van iemand anders, en dat is iets dat we nooit mogen vergeten.

In ons werk binnen Vangnet & Advies van GGD Hollands Noorden houden wij ons bezig met zorg en met overlast. Er is een meldpunt waar mensen hun zorg kunnen uiten over familie, buren etc. Wij horen  veel meldingen aan die gaan over de buurman of de buurvrouw, al een tijd niet gezien, alles dicht en we maken ons zorgen. Dat is vaak de strekking. “

“Heeft u wel eens aangebeld? Eh nou nee, tsja zal ik dat doen?”

“Ja vooral doen!”

Michael Willemsen, teamleider OGGZ Vangnet & Advies GGD Hollands Noorden